Haptonomie komt van de Griekse woorden hapsis (tast/waarnemen) en nomos (wet/regel).
Letterlijk gaat de haptonomie uit van de wetmatigheid van de tast. De tast is heel belangrijk in de haptonomie.
Het is het meest basale zintuig:
dat als eerst tot ontwikkeling komt..
al in de baarmoeder aanwezig is...
een baby voelt perfect aan wat wel of niet goed voor hem is.
Om te voelen wat wel of niet goed voor je is, heb je de tastzin nodig. Wie zijn lichaam voelt, kan voor zichzelf zorgen.
Je voelt:
• wat je nodig hebt
• wat goed voor je is
• wat bij je past
• wat je grenzen zijn
• waar je naar toe wilt

Als je in veilige en goede handen bent opgegroeid, weet je wat goed voor je is. In de haptonomie wordt dan gezegd:
dat je je opent...
dat je ergens naartoe gaat...
dat je je uitreikt naar de ander...

Het kan óók zijn dat er gebeurtenissen in je leven zijn geweest die niet goed waren:
• dat je niet werd gehoord of gezien
• dat je voortdurend over je eigen grenzen ging of gaat
• dat je géén veilige handen hebt gevoeld

Deze negatieve gevoelens worden, net als de goede, opgeslagen in je lichaam. Hierdoor sluit je je af...
trek je je terug...
Het voelen is in onze maatschappij steeds minder belangrijk geworden. We zijn meer gaan denken.
De haptonomie gaat over een balans tussen het denken en het voelen.
Frans Veldman, de grondlegger van de haptonomie, spreekt van: “met gevoel doorstraalde reden”.
Op basis daarvan kan iedereen:
• zijn eigen verantwoordelijkheid nemen voor zijn leven
en
• de mogelijkheid ervaren dat hij eigen keuzes kan maken.
Een haptotherapeut kan je hierin begeleiden.
Door het gesprek en de goede aanraking wordt je binnenste geraakt. Als je voelt dat de aanraking voor jou is bedoeld, dan doet dat je goed. Je voelt dat je er mag zijn, dat de ander blij met je is.